In 2020 valt het vermogen tussen € 30.846 en € 103.643 in schijf 1; schijf 2 gaat van € 103.643 tot € 1.036.418; schijf 3 vanaf € 1.036.418
In 2020 wordt een totale belasting van 30% geheven op het fictieve rendement
Voor fiscaal jaar 2020 gaat de Belastingdienst uit van totale rendementen van 1,79% over schijf 1, 4,19% in schijf 2 en 5,28% in schijf 3
In dit artikel nemen we je stap voor stap mee door de berekening van de vermogensrendementsheffing in Box 3 voor fiscaal jaar 2020. De spaartaks is namelijk heel eenvoudig – je hoeft alleen maar te weten hoeveel vermogen je hebt om te begrijpen hoe de uiteindelijke belastingdruk tot stand komt.
Voor het vaststellen van de grondslag sparen en beleggen in 2020 tel je al je vermogen in Box 3 bij elkaar op. Hier trek je alle schulden – die in Box 3 vallen – vanaf. De totale schulden in Box 3 verlaag je met de schuldendrempel van € 3100 die de Belastingdienst voor fiscaal jaar 2020 heeft vastgesteld.
Van dit bedrag trek je vervolgens het heffingsvrij vermogen af. Voor fiscaal jaar 2020 is dit € 30.848, of € 61.696 als je een fiscale partner hebt. Wat overblijft is de zogenaamde grondslag sparen en beleggen. Bedraagt deze nul of is deze negatief? Dan val je onder de grens voor de vermogensbelasting in 2020 en betaal je geen belasting over je vermogen. Het heffingsvrij vermogen is dus tegelijkertijd de drempel van de vermogensbelasting in 2020.
Kom je hier wel boven? Dan moet je voor fiscaal jaar 2020 aangifte vermogensbelasting doen.
Bij het berekenen van de belasting berekent de Belastingdienst eerst het fictieve rendement dat je behaald hebt met je vermogen. Je vermogen wordt hiervoor opgesplitst in twee delen, een spaardeel en een beleggingsdeel.
Hoe hoger je vermogen, hoe meer de Belastingdienst ervan uitgaat dat je belegt. Daarom schuift in iedere schijf de verhouding tussen beleggen en sparen op, van een aangenomen spaardeel van 67%, tot een aangenomen spaardeel van 0%.
Hieronder vind je een overzicht van de belastingschijven zoals de Belastingdienst deze hanteert voor fiscaal jaar 2020.
* Fiscale partner? Verdubbel de bedragen | Vanaf €* | Tot €* | Aangenomen spaardeel | Aangenomen beleggingsdeel |
Schijf 1 | € 30.846 | € 103.643 | 67% | 33% |
Schijf 2 | € 103.643 | € 1.036.418 | 21% | 79% |
Schijf 3 | € 1.036.418 | geen bovengrens | 0% | 100% |
Het aangenomen (fictieve) rendement bij het berekenen van de belasting over spaargeld bedroeg in 2020 0,07%. Over beleggingen ging de Belastingdienst uit van een rendement van 5,28%. Zo komen we op de volgende aangenomen rendementen en bijbehorende belastingdruk per schijf:
* Fiscale partner? Verdubbel de bedragen | Vanaf €* | Tot €* | Aangenomen rendement | Belastingdruk (percentage vermogensbelasting) |
Schijf 1 | € 30.846 | € 103.643 | 1,789% | 0,537% |
Schijf 2 | € 103.643 | € 1.036.418 | 4,185% | 1,255% |
Schijf 3 | € 1.036.418 | geen bovengrens | 5,28% | 1,584% |
In schijf 1 valt de totale belastingdruk nog relatief laag uit, met iets meer dan een half procent. Dit stijgt door de hogere belastingdruk op beleggingen in schijf 3 tot maar liefst iets meer dan anderhalf procent.
Misschien ben je benieuwd hoeveel belasting Nederlanders met verschillende vermogens moesten betalen in 2020. In de onderstaande tabel hebben we de totale belasting in euro voor een aantal vermogens samengevat, met en zonder fiscale partner.
(Gezamelijk) vermogen in 2020 | Totale belasting zonder fiscale partner | Totale belasting met fiscale partner |
€ 40.000 | € 49 | € 0 |
€ 80.000 | € 263 | € 98 |
€ 150.000 | € 972 | € 585 |
€ 300.000 | € 2856 | € 2469 |
€ 500.000 | € 5368 | € 4980 |
€ 750.000 | € 8507 | € 8120 |
€ 1.000.000 | € 12.259 | € 11.646 |
€ 2.000.000 | € 27.367 | € 26.878 |
Het fictieve rendement op spaargeld werd voor fiscaal jaar 2020 vastgezet op 0,07%. Veel Nederlanders zouden al blij zijn als ze überhaupt nog rente zouden krijgen. Sinds 2020 is de gemiddelde rente op spaargeld alsmaar verder gedaald; vrijwel alle banken heffen boven bepaalde bedragen daarnaast negatieve rentes.
Bij Raisin ontvang je nog wel mooie rentes op spaarrekeningen (tot 3,02% per jaar) en depositorekeningen (tot 3,55% per jaar). Zonder het risico van beleggen.