Bij het berekenen van de belasting over vermogen wordt een grondslag gebruikt. Deze ‘grondslag voordeel uit sparen en beleggen’ bestaat uit de waarde van alle bezittingen in box 3. Hier worden dan schulden en het heffingsvrij vermogen van afgetrokken en zo weet je hoeveel belasting je moet betalen.
Home › Box 3 belasting › Grondslag sparen en beleggen
De grondslag is je vermogen in box 3, minus schulden en de jaarlijkse vrijstelling.
Voor fiscaal jaar 2023 werd het heffingsvrije vermogen aangepast aan de inflatie, naar € 57.000 (per fiscale partner). Deze grens geldt ook in 2024.
Ook in het nieuwe overbruggingsstelsel box 3 is de grondslag maatgevend voor het bepalen van de uiteindelijke belasting; het gemiddelde rendement op vermogen wordt hiermee vermenigvuldigd.
Sinds de box 3-heffing door de Hoge Raad ongeldig verklaard werd, is er veel gebeurd. Ook in de overgangsregeling, die tot minstens 2027 gehanteerd wordt, blijft de grondslag sparen en beleggen een belangrijke rol spelen in het vaststellen van de spaartaks. Lees hoe je de grondslag berekent en wat voor invloed deze grondslag heeft op hoeveel belasting je uiteindelijk betaalt.
De grondslag = al het vermogen dat je op moet geven in box 3, min de schulden die boven de schuldendrempel uitkomen en min het heffingsvrij vermogen
De grondslag voor ieder kalenderjaar wordt bepaald op de peildatum vermogen, 1 januari. Alleen voor een tweede (of derde, enz.) woning, wordt een andere peildatum genomen: de waarde op 1 januari van het jaar vóór het jaar van aangifte.
Het gaat hier om de schulden die boven de schuldendrempel uitkomen. In 2024 is de schuldendrempel € 3700 voor alleenstaanden en € 7400 voor fiscale partners.
Het heffingsvrij vermogen is een vast bedrag. Dit bedrag wordt ieder jaar vastgesteld door de Belastingdienst. Dit bedrag mag je volledig van het vermogen aftrekken. In 2024 bedraagt dit heffingsvrij vermogen € 57.000 (per fiscale partner).
Fiscale partners mogen zelf bepalen hoe ze hun bezittingen en schulden verdelen. Over het algemeen is het verstandig om het vermogen min de schulden te spreiden over beide partners. Zo benut je de vrijstelling optimaal.
Voor het berekenen van het voordeel uit sparen en beleggen wordt het fictieve rendement op een spaardeel en een beleggingsdeel toegepast. Vóór 2023 werkte dit nog met een fictieve verhouding. In het nieuwe stelsel (tot minstens 2027) wordt de werkelijke verdeling van spaargeld en beleggingen meegenomen. Spaargeld wordt vanwege het lagere gemiddeld rendement ook een stuk lager belast dan beleggingen.
Fiscaal jaar 2024 | |
---|---|
Heffingsvrij vermogen (fiscale partners) | € 57.000 (€ 114.000) |
Schuldendrempel | € 3700 (€ 7400) |
Je vraagt je misschien af: als in het nieuwe systeem het vermogen al opgedeeld wordt en het rendement hierop aan de hand van een fictief rendement berekend wordt, waarom bestaat de grondslag sparen en beleggen dan nog?
Dit zit als volgt: in een eerste stap berekent de Belastingdienst het rendementspercentage op het volledige vermogen minus de schulden, bijvoorbeeld 2%. Vervolgens wordt dit percentage vermenigvuldigd met de grondslag sparen en beleggen om op de volledige winst uit vermogen uit te komen. Zo blijft de grondslag dus belangrijk.
Lees alles over het berekenen van de belasting in box 3 en de nieuwe box 3-heffing.