Vrijstelling box 3 in 2024

De Belastingdienst hanteert een vrijstelling voor je vermogensbelasting: het heffingsvrij vermogen. Tot dit bedrag betaal je geen belasting. Hoe zit dit precies? Moet je altijd aangifte doen in box 3, ook als je niet boven het heffingsvrij vermogen uitkomt? En hoeveel moet je betalen in 2024 als je wel boven deze vrijstelling uitkomt? Raisin legt uit.

HomeBox 3 belasting › Vrijstelling box 3

In het kort
  • Iedereen in Nederland profiteert van een vrijstelling op vermogen in box 3.

  • Voor fiscaal jaar 2024 is de algemene vrijstelling € 57.000 (fiscale partners: € 114.000). Tot die grens hoef je geen vermogensrendementsheffing te betalen.

  • Daarnaast zijn er ook vrijstellingen voor kapitaalverzekeringen, lijfrentes en andere soorten vermogen.

Hoe hoog is de vrijstelling in box 3?

Jaar
Zonder fiscale partner
Met fiscale partner

2023

€ 57.000

€ 114.000

2024

€ 57.000

€ 114.000

2025

€ 57.684

€ 115.368

Wat is de vrijstelling box 3? (heffingsvrij vermogen)

Net zoals bij de inkomstenbelasting in box 1, hanteert de Belastingdienst bepaalde vrijstellingen in box 3. Er is een algemene, maximale vrijstelling voor iedereen – het zogenaamde heffingsvrij vermogen. Daarnaast zijn er ook persoonlijke vrijstellingen voor bijvoorbeeld kapitaalverzekeringen en lijfrentes. Sommige bezittingen (zoals een auto of contant geld tot een bepaald bedrag) hoef je daarnaast niet in box 3 op te geven.

De algemene vrijstellingsgrens is voor alle Nederlanders gelijk, ongeacht het totale vermogen.

Soorten vrijstellingen in box 3

Op basis van de grondslag sparen en beleggen wordt berekend hoeveel belasting je moet betalen. Die grondslag kun je verlagen met de volgende vrijstellingen:

  • Algemene vrijstelling voor vermogen (tot € 57.000 per persoon is belastingvrij).
  • Vrijstelling voor kapitaalverzekeringen (ook wel bekend als levensverzekeringen). Het geld dat je in een kapitaalverzekering stopt, mag je aftrekken.
  • Vrijstelling voor lijfrentes. Het geld dat je in een officieel pensioenproduct zoals een pensioenspaarrekening of pensioenbeleggingsrekening stopt, mag je aftrekken.
  • Vrijstelling voor contant geld (ook wel thuisgespaard geld genoemd). Dit omvat contant geld en cadeaubonnen die je tot een waarde van € 653 (of € 1306 als fiscale partners) niet hoeft op te geven bij je belastingaangifte.
  • Niet-opeisbare vorderingen uit een erfenis.
  • Vrijstellingen voor erkend groen spaargeld en groene beleggingen.

De volgende bezittingen zijn daarnaast vrijgesteld van de vermogensheffing. Deze hoef je dus niet op te geven in box 3:

  • Roerende goederen, zoals een auto.
  • Kunst- en wetenschapsobjecten, die niet voornamelijk als belegging gehouden worden.
  • Bezittingen die u opgeeft in een andere box. Zoals uw eigen woning (box 1) of een aandeel in een onderneming (box 2).
  • Landgoederen (onder de Natuurschoonwet 1928), bossen en natuurterreinen – zonder het onroerend goed hiervan.

Lees meer over andere belastingthema's

Vrijstelling smartengeld, kapitaalverzekering – box 3

Soms betaal je geen belasting over een uitkering, bijvoorbeeld van smartengeld of van een kapitaalverzekering. Zodra je echter beschikt over het vermogen, wordt in het jaar daarop belasting geheven. Omdat het dan onder je vermogen valt.

Ben je op zoek naar meer informatie over deze belastingposten? Klik dan op één van de onderstaande infocards.

Hoe werkt de box 3-vrijstelling in 2024?

In 2024, waarover je in 2025 aangifte doet, bedraagt de vrijstelling € 57.000 voor alleenstaanden (of € 114.000 voor fiscale partners die gezamenlijk aangifte doen). Dit wordt ook wel de belastingvrije voet genoemd en tot dit bedrag kun je dus belastingvrij sparen en/of onbelast beleggen. Het vermogen boven deze grens is wel belastbaar en hier betaal je dus vermogensrendementsheffing over.

De vrijstelling én de eerdere vrijstellingen die we al noemden in dit artikel, verlagen je grondslag sparen en beleggen. Bij het vaststellen van deze grondslag neem je alle bezittingen die in box 3 vallen. Dat is het geld dat op je lopende rekening(en) staat, je spaarbedragen en de waarde van je beleggingen op 1 januari van het jaar waarover je aangifte doet. Hier trek je je schulden die boven de schuldendrempel vallen vanaf. En van dit bedrag trek je vervolgens de vrijstellingen af.

Tot en met 2021 werd er uitsluitend gebruik gemaakt van het oude belastingstelsel waarbij met drie belastingschijven gewerkt werd, vergelijkbaar met box 1. Mensen met meer vermogen betaalden een hoger percentage belasting. Dit stelsel bleek te oneerlijk te zijn voor mensen die relatief veel spaarden en weinig belegden. Mensen die relatief veel beleggingen hadden (zoals aandelen) en overige bezittingen (zoals vastgoed in de vorm van een tweede woning of garagebox), kwamen toen gunstiger uit.

In het overgangsstelsel, dat sinds 2022 en tot minstens 2027 van toepassing is, wordt spaargeld een stuk lichter belast dan beleggingen dan voorheen. Het fictieve rendement dat behaald kan worden met beleggingen, is immers ook hoger dan op spaargeld. Eerst wordt echter het gemiddelde rendement op vermogen (spaargeld en beleggingen bij elkaar opgeteld) berekend. Daarover betaal je uiteindelijk vermogensbelasting (in 2024 is dat 36%). In 2022 mocht je zelf bepalen welk stelsel het meest gunstig voor je was: het oude of het nieuwe stelsel. Vanaf 2023 geldt alleen nog het nieuwe stelsel.

In 2023 werd de belastingvrijstelling in box 3 verhoogd tot € 57.000 (€ 114.000 voor fiscale partners). Deze vrijstelling is hetzelfde in 2024.

Moet ik ook aangifte doen als ik niet boven de vrijstelling uitkom?

Nee. Doorgaans hoef je geen aangifte te doen als je vermogen niet boven de vrijstelling uitkomt, behalve als je expliciet hiertoe opgeroepen wordt of geadviseerd wordt om het alsnog te doen.

Weet je het niet zeker? Dan kun je natuurlijk alsnog aangifte doen. Je hebt hier een overzicht van al je beleggingen en spaartegoeden van het jaar waarover je aangifte doet, nodig. Als je bijvoorbeeld een account had bij Raisin, ontvang je jaarlijks een jaaroverzicht met de waarde van je spaargeld op 1 januari van het jaar waarover je aangifte doet.

Komt je (gedeelde) vermogen na aftrek van schulden niet boven het heffingsvrije vermogen? Dan betaal je geen belasting.