De belastingheffing over spaargeld en beleggingen in box 3 blijft een actueel onderwerp. Sinds de uitspraken van de Hoge Raad in 2024 is het mogelijk om belasting te betalen over het werkelijke rendement in plaats van het forfaitaire rendement. Dit artikel geeft een overzicht van de laatste ontwikkelingen, berekeningsmethoden en praktische gevolgen.
Vanaf 2028 gaat de Belastingdienst belasting heffen over het daadwerkelijke rendement op je spaargeld en beleggingen.
Nu rekent de Belastingdienst nog met een fictief rendement, dat voor alle Nederlanders gelijk is.
Belastingplichtigen kunnen vanaf 2025 gebruikmaken van een formulier om hun werkelijk rendement aan te geven als dit lager is dan het fictieve rendement, wat kan leiden tot een lagere belastingaanslag.
Fictief rendement | Werkelijk rendement | |
---|---|---|
Renteberekening | Op basis van een vast, fictief rendementspercentage per categorie | Op basis van je echte rendement |
Waardestijgingen | Niet meegerekend | Tellen mee (ook ongerealiseerd) |
Aftrekposten | Schulden in box 3 boven de schuldenvrije drempel | Schulden in box 3 boven de schuldenvrije drempel |
Administratie | Simpel (je vermogen boven de heffingsvrije grens vermenigvuldigd met de fictieve rendementspercentages) | Complex (jaarwaarden + bewijzen) |
Te betalen belasting | Voorspelbaar | Afhankelijk van marktschommelingen |
Vermogen | Belasting volgens fictief rendement | Belasting volgens werkelijk rendement |
---|---|---|
€ 21.158 belastbaar spaargeld | € 21.158 × 1,44% = € 304,68 x 36% vermogensbelasting = €109,68 | € 21.158 × 3% = € 634,74 x 36% vermogensbelasting = €228,51 |
€ 21.158 belastbare beleggingen | € 21.158 × 5,88% = € 1244,09 x 36% vermogensbelasting = € 447,87 | € 21.158 × 15% = € 3173,70 x 36% vermogensbelasting = € 1143,53 |
Totaal belasting | € 557,55 | € 1372,04 |