Home > Kennisbank > Deflatie
Deflatie is de waardevermeerdering van geld die resulteert in prijsdalingen van goederen en diensten
De oorzaak van deflatie is niet eenduidig, maar verschillende factoren spelen een rol
Deflatie kan ingrijpenden gevolgen hebben en leiden tot een deflatiespiraal
Het beleid van centrale banken is er op gericht om deflatie te voorkomen
In principe ontstaat deflatie doordat de vraag op de markt lager is dan het aanbod, wat leidt tot een overschot aan diensten en producten. Deze verminderde vraag zorgt voor prijsdruk, waardoor de prijzen dalen.
Als er sprake is van deflatie, kunnen consumenten dezelfde hoeveelheid producten en diensten aanschaffen voor minder geld dan voorheen. Deflatie heeft zelden één specifieke oorzaak en komt meestal tot stand door een combinatie van verschillende factoren. De volgende aspecten (kunnen) belangrijke factoren zijn voor het veroorzaken of stimuleren van deflatie:
Wanneer mensen verwachten dat de economische situatie verslechtert, zijn consumenten voorzichtiger met geld uitgeven en bedrijven doen minder investeringen. Hierdoor ontstaat er minder vraag naar goederen en diensten.
Wanneer een Centrale Bank, zoals de ECB, een restrictief monetair beleid voert wordt er minder geld in de economie gepompt, waardoor geld relatief meer waard wordt. Een belangrijk gevolg van de waardevermeerdering van geld is dalende prijzen voor producten en diensten.
Als buitenlandse investeerders de verwachting hebben dat de euro binnenkort in waarde zal stijgen in vergelijking tot hun eigen valuta, dan is de kans groot dat ze meer geld opzij zullen zetten in euro. De verwachting is immers dat deze op de korte termijn meer waard zal worden. De toevloed van meer kapitaal op de (euro) markt, kan ervoor zorgen dat rentes dalen – er is immers meer geld beschikbaar – en het goedkoper wordt om goederen te produceren. Dit kan lagere kostprijzen ten gevolg hebben voor consumenten.
Minder vraag uit het buitenland, minder export dus, kan een daling van het bruto binnenlands product ten gevolg hebben. Een daling van het bbp kan een indicatie zijn van verminderde economische activiteit. Door een verminderde vraag naar goederen en diensten kunnen bedrijven de noodzaak zien om prijzen te verlagen om aankopen te stimuleren. Dit kan de deflatiedruk verder vergroten als consumenten aankopen uitstellen als ze het idee hebben dat prijzen op de korte termijn nog verder zullen dalen.
Wanneer de overheid besluit tot bezuinigingen, heeft dit invloed op de vraag vanuit de overheid naar goederen en diensten. De overheid zal minder investeringen doen, wat invloed kan hebben op de gemiddelde prijzen van goederen en diensten.
De snelheid waarmee geld van eigenaar wisselt, heeft invloed op de economie. Een hoge omloopsnelheid duidt op een dynamische economie. Bij een langzamere geldcirculatie zijn consumenten en bedrijven minder geneigd om geld uit te geven en dit kan invloed hebben op het prijsniveau van goederen en diensten.
Dalende prijzen zijn over het algemeen zeldzaam en kunnen voorkomen in tijden van recessie. Doorgaans hebben centrale banken het beleid om deflatie tegen te gaan om een zogenaamde deflatiespiraal – hierover later meer – tegen te gaan. De Europese Centrale Bank (ECB) streeft naar een inflatiedoel van 2%. Als de inflatie onder deze doelstelling komt, neemt de kans op deflatie toe.
De ernstige gevolgen van deflatie waren duidelijk zichtbaar tijdens de Grote Depressie in de jaren ’30 van de vorige eeuw. Gedurende de periode van 1929 tot 1933 werden veel geïndustrialiseerde landen geconfronteerd met een aanzienlijke daling van de consumentenprijzen, wat resulteerde in een verwoestend voorbeeld van deflatie.
In die tijd daalden de prijzen in Duitsland zelfs met een alarmerende 30%. De crisis veroorzaakte vanaf 1929 massale werkloosheid, aangezien werkgevers de lonen niet zo snel konden verlagen als de prijzen. Hierdoor waren ze genoodzaakt werknemers te ontslaan. Met de toename van werkloosheid daalde de consumptie nog verder. Tijdens de financiële crisis leidde dit tot nog meer ontslagen.
In 1930 telde Nederland ongeveer 150.000 werklozen, en vijf jaar later was dit aantal bijna 600.000. Een proactief monetair beleid is essentieel om dergelijke ontwikkelingen te voorkomen.
De Japanse economie heeft al tientallen jaren te kampen met deflatie en de centrale bank van Japan zet zich in om deze negatieve spiraal te doorbreken. Dit is echter een complexe uitdaging, mede vanwege de bekende deflatiespiraal.
Een deflatiespiraal ontstaat zodra consumenten en bedrijven de verwachting hebben dat de prijzen (nog verder) zullen dalen en aankopen uitstellen. Men verwacht immers dat het goed of de dienst op de korte termijn (nog) goedkoper zal worden. Door uitgestelde aankopen kunnen prijzen nog verder dalen waardoor het effect van deflatie alleen maar versterkt wordt en de volledige economie stagneert.
Het bestrijden van deflatie is een buitengewoon complexe uitdaging. Daarom zetten centrale banken zich maximaal in om deflatie te voorkomen. Soms lijkt het alsof er royaal met geld wordt omgegaan, maar dit gebeurt omdat het doorbreken van deflatie bijzonder lastig is. Zodra er sprake is van deflatie, heeft een monetair beleid slechts een beperkt effect.
Het antwoord op deze vraag is afhankelijk van het perspectief waaruit je het bekijkt. Voor consumenten lijkt inflatie wellicht ongunstig omdat het de kosten verhoogt en deflatie lijkt aantrekkelijk, omdat de prijzen dalen. Echter, beide fenomenen hebben hun eigen uitdagingen en kunnen verschillende gevolgen hebben voor de economie. Inflatie kan bijdragen aan een gezonde economische groei, terwijl deflatie kan leiden tot werkloosheid en economische stagnatie. Het beoordelen van wat erger is, hangt af van de context en de specifieke omstandigheden van een economie. Doorgaans streven centrale banken naar een inflatie van ongeveer 2%.
Naar ruim een jaar van hoge inflatie in 2022 en het begin van 2023, is mede door het monetaire beleid van de ECB de inflatie flink afgeremd. Omdat energieprijzen sterk zijn gedaald, staat de inflatie zelfs zo stevig op de rem, dat er volgens het CBS sinds oktober 2023 officieel sprake is van een negatieve inflatie, oftwel: deflatie.
Echter, als energieprijzen niet in de berekening worden opgenomen, dan is er nog steeds sprake van inflatie, al neemt die volgens De Nederlandsche Bank (DNB) sneller af dan verwacht. DNB verwacht dat de inflatie in 2024 verder daalt naar 2,9% en in 2025 naar 2,2%.