Home › Kennisbank › Stagflatie
Centrale banken, zoals de Europese Centrale Bank (ECB) hebben altijd te maken met een dilemma: an de ene kant moeten ze ervoor zorgen dan de werkloosheid niet te sterk oploopt en Aan de andere kant is het belangrijk dat de prijzen niet te snel stijgen (inflatie). Als zowel de werkloosheid als de inflatie hoog is, dan is er sprake van stagflatie.
Stagflatie is een combinatie van economische stagnatie en (hoge) inflatie en/of werkloosheid
Volgens de klassieke economische theorie staan rentecijfers en inflatie in een negatieve balans met elkaar. Hoge rente zorgt voor een lage inflatie, en vice-versa
Sinds de jaren ‘70 van de vorige eeuw is deze theorie echter niet meer van toepassing
Er zijn verschillende oplossingen voor stagflatie, maar de centrale banken en politiek bevinden zich vaak in een moeilijke spagaat
Stagflatie is een combinatie van:
Tot in de jaren ’70 van de vorige eeuw werd aangenomen dat een lage rente van de centrale banken gepaard gaat met hoge inflatie én een lage werkloosheid. Een hoge rente beteugelt dan weer de inflatie maar drukt op de werkgelegenheid. Het was een van de klassieke wetten van de economie: lage inflatie óf lage werkloosheid, maar nooit allebei. Hier kwam met de oliecrisis van 1979 een einde aan.
Wat is het verschil tussen inflatie en stagflatie? Stagflatie is een samentrekking van de begrippen inflatie en stagnatie. Inflatie is geldontwaarding dat stijgende prijzen als gevolg heeft. Bij stagflatie is er sprake van deze geldontwaarding en er is sprake van een economische stagnatie, of te wel; een afgeremde economische groei.
De oliecrisis in 1973 en de energiecrisis in 1979 zorgden voor zowel hoge inflatie als ook economische stagnatie. Stagnatie betekent dat de economie niet of nauwelijks groeit, in andere woorden: er wordt niet méér geproduceerd. Dit gaat doorgaans gepaard met een hogere werkloosheid.
Zo ontstaat stagflation, een Engels mengwoord van stagnatie en inflatie: er wordt meer geld in de economie gepompt (bijvoorbeeld door middel van lage rentes) maar dit geld komt niet in de economie terecht en kan de economie dus niet aanzwengelen. Hiermee ontrafelde dus ook meteen de theorie dat inflatie en werkloosheid een negatieve correlatie (balans) hebben. Hoge inflatie én hoge werkloosheid is wel degelijk mogelijk.
Economie is niet altijd een exacte wetenschap. De meningen zijn dan ook verdeeld over de onderliggende redenen van stagflatie.
In ieder geval ontstaat stagflatie wanneer de economische productiviteit van een samenleving niet met de inflatiecijfers meestijgt. Bijvoorbeeld omdat de vraag – en dus ook de prijs – naar een bepaald goed stijgt, maar dit goed niet in grotere voorraden voorhanden is.
De meeste economen denken dat er twee hoofdfactoren zijn achter stagflatie:
In 2021 en 2022 waren de coronacrisis en de inval van Oekraïne de crisissituaties. Vanwege de coronacrisis moesten de centrale banken veel geld lenen en in de economie pompen om te voorkomen dat de werkloosheid opliep. Dit zorgde (deels) voor inflatie. Tijdens de coronacrisis ging ook de productiviteit in veel sectoren omlaag en de hele wereld kreeg te maken met problemen in de toeleveringsketen.
In 2022 viel Rusland Oekraïne binnen en dit had grote invloed op de prijzen van grondstoffen zoals olie en andere energiebronnen en graan. Omdat deze grondstoffen duurder werden, steeg de inflatie verder door. Ook nam de economische productiviteit af.
Na een diepe economische dip in 2020 als gevolg van de coronacrisis, beleefde de Nederlandse economie een sterk herstel in 2021 en 2022. In 2023 was de inflatie dalende, maar nog steeds redelijk hoog en hadden we lange tijd te maken met een lichte krimp in de economie. Door een flinke groei in het laatste kwartaal van 2023, kwam de totale Nederlandse economische groei in 2023 lichtjes in de plus uit: 0,1%. We spreken in 2023 daarom niet van een stagflatie.
DNB verwacht dat de economische groei in 2024 uitkomt op 0,3% en in 2025 op 1,0%. Daarom wordt er voor voor 2024 geen stagflatie verwacht.
Stagflatie heeft gevolgen voor iedereen. Hieronder vind je een overzicht van drie belangrijke gevolgen van stagflatie voor huishoudens, de beurs en spaarders.
Stagflatie heeft over het algemeen een negatief effect op de economie. Inflatie is voor veel huizenbezitters voordelig, omdat hypotheekschulden relatief minder waard worden. Maar als de kosten voor andere goederen en diensten oplopen en de koopkracht daalt, kunnen huizenprijzen ook dalen. Ten tijde van stagflatie daalt de koopkracht voor veel mensen en zelfs als de prijs van vastgoed stijgt, als de inflatie hoger is, stijgt je huis niet in waarde in absolute zin.
Een lagere economische productiviteit kan een afnemende baanzekerheid inhouden en dit kan weer minder vraag naar huizen als gevolg hebben. Dalende woningprijzen kunnen op hun beurt weer een negatief effect hebben op het consumentenvertrouwen, wat de economie niet ten goede komt.
Ben je benieuwd wat je kunt doen tegen stagflatie? Er is een aantal oplossingen. Of de inflatie wordt beteugeld, of de productiviteit van de economie wordt verhoogd. Of natuurlijk een combinatie van die twee. Hieronder hebben we er vijf samengevat.