Lijfrente: oud regime & nieuw regime

Om te bepalen of je onder het oude of nieuwe regime valt, helpen de volgende twee vragen je verder op weg.

Heb je een spaar- of beleggingsproduct?

De meest voorkomende vorm van lijfrente is een lijfrenteverzekering die je afsluit bij een verzekeraar, die het geld voor je belegt. Heb je echter geld op een spaarrekening gezet met lijfrente als doel, of een lijfrenteverzekering overgezet naar een spaarrekening? Dan val je altijd onder het nieuwe regime.

Heb je een koopsompolis of periodiek gestort?

Heb je een lijfrenteverzekering met een eenmalige storting afgesloten (koopsompolis)? Dan val je onder het oude regime als je de polis vóór 1 januari 1992 hebt afgesloten. Als je dit na deze datum hebt gedaan, dan val je onder het nieuwe regime.

Is er sprake van periodieke stortingen? Dan val je onder het nieuwe regime als de verzekering na 16 oktober 1990 is ingegaan. Is je verzekering eerder ingegaan? Dan val je onder het oude regime, mits je na 31 december 2000 geen stortingen meer hebt gedaan.

Wil je een verzekering die onder het oude regime valt afkopen of komt deze vrij? Dan ben je aan vrijwel geen voorwaarden gebonden. De uitkeringen kunnen ingaan wanneer je zelf wilt. Ook de duur van de uitkering is niet aan voorwaarden onderhevig.

Hetzelfde geldt voor het afkopen van de lijfrente. Je hoeft alleen maar rekening te houden met het feit dat de uitkering in Box 1 belast wordt. Hoe hoger de uitkering, hoe hoger het bedrag dat mogelijk in Schijf 2, of boven een vrijstelling, valt. 

Daarnaast gaat de belastingdruk flink omlaag zodra je de AOW-leeftijd behaalt. Je betaalt onder het oude regime geen revisierente (boete).

U betaalt […] nooit revisierente over een afkoopsom van een niet aan de Wet inkomstenbelasting 2001 aangepaste oud-regime lijfrente.

Je kunt de uitkering van een oud regime lijfrente ook uitstellen. Zolang het geld in een oud regime verzekeringsproduct blijft, behoud je alle voordelen. Dit geldt dus niet bij het overzetten van je lijfrente naar een bankspaarrekening.

Heb je een nieuw regime lijfrente? Dan zijn er voorwaarden verbonden aan de uitbetaling van je lijfrente nadat deze vrijkomt. Zo mag een tijdelijke oudedagslijfrente pas ingaan vanaf het jaar waarin je de AOW-leeftijd bereikt. Ook is er een minimale uitbetalingsperiode. Alle informatie hierover vind je hieronder.

Hoe zit het met het afkopen van je lijfrente? Zodra de waarde van je lijfrente boven de € 4547 (2021) uitkomt, ga je een revisierente betalen. Deze bedraagt maximaal 20%. Naast de revisierente betaal je inkomstenbelasting in Box 1. Zo is het mogelijk dat je uiteindelijk tot 69,5% belasting moet betalen.

Ten slotte kijken we nog kort naar de voorwaarden bij het schenken van je lijfrente. Een oud regime lijfrente kun je schenken aan een (klein)kind of een andere begunstigde. In dit geval betalen zij inkomstenbelasting over het geschonken bedrag. Een nieuw regime lijfrente kun je niet schenken.

Als je ervoor kiest om een lijfrenteverzekering om te zetten in banksparen, blijft het overgebleven geld jouw eigendom. Na jouw overlijden, hebben je erfgenamen recht op het volledige saldo. Dit kan dus een interessante optie zijn als je toch al in het nieuwe regime valt.

Met terugwerkende kracht wil iedereen wel de vrijheid van het oude regime terug. Maar als je nu een lijfrente afsluit, kun je normaal gesproken tot je AOW niet bij het geld. Of betaal je een hoge boete als je het geld toch nodig hebt. Wil je meer vrijheid en toch een aantrekkelijk rendement?

Spaar bij Raisin en leg zelf je looptijd vast. Aan het einde van de looptijd komt je geld vrij en ontvang je de rente er bovenop. Tot 3,55% per jaar. Met de veiligheid van een depositogarantiestelsel, waar lijfrenteverzekeraars bijvoorbeeld niet onder vallen.